Het Noordhollandsch Kanaal groeide ter hoogte van de oude binnenstad van Alkmaar uit tot één grote losplaats. Schepen konden er makkelijk aanmeren en een van de grote afnemers, de bevolking van Alkmaar, was lekker dichtbij. Toch ontbrak er nog iets aan, vond de jonge Alkmaarse ondernemer Jan Pot begin jaren 80 van de negentiende eeuw. Hij wilde een overlaadspoor. Daarmee konden goederen vanuit de schuiten zo de trein in. Handig voor handelaren die met hun spullen verder het land in moesten.
Op 27 juni 1883 kreeg hij een vergunning voor wat officieel ‘het hulpspoor te Alkmaar tusschen Station en Stad’ heette. Een wat wonderlijke omschrijving misschien in de ogen van een moderne Alkmaarder, maar het tekent wel hoever het station destijds buiten de bebouwde kom lag.
Pot legde de lijn langs de kade met bescheiden middelen aan. J. Kok schrijft in zijn boek ‘Stoomtrams rond Alkmaar’ dat de goederenlijn bestond uit afgekeurde rails en bielzen, die waren overgenomen van de HSM. De manier waarop de wagons op het station kwamen, was niet erg geavanceerd: ze werden voortgetrokken door Belgische paarden. De prijs voor dat ritje bedroeg een rijksdaalder per wagon.
Het was trouwens een ondernemend type, die Pot. Rond 1890 was hij ook directeur van lokale telefoonnetten in Alkmaar en Den Helder. Behalve op het goederenspoorwezen stortte hij zich ook op stoomtrams. In 1893 kreeg hij de vergunning voor de lijn Den Helder – Huisduinen, een stoomtram die vooral in de zomermaanden reed. Volgens Kok bouwde de Alkmaarse ondernemer in zijn Alkmaarse werkplaats een speciale locomotief met petroleummotor en bijbehorende personenrijtuigen voor zijn tramlijn. De petroleumloc was geen succes en verdween al gauw van het spoor. De rijtuigen bleken een stuk bruikbaarder. Ze hielden het ruim twintig jaar uit.
In 1893 kreeg het Noordhollandsch Kanaal een betere beschoeiing en was het voor Pot mogelijk om zijn goederenlijn te verlengen tot de Kaarsemakersgracht. In 1908 stopte Pot, inmiddels gemeenteraadslid in Alkmaar, met de exploitatie van de lijn na een knetterede ruzie met de gemeente. Alkmaar nam de goederenlijn over en vernieuwde verschillende onderdelen, waaronder een hulpspoorbrug bij de Tesselse Brug naar het Afgesneden Kanaalvlak.
Na de Eerste Wereldoorlog groeide de Kanaalkade uit tot een belangrijk handelscentrum. Vooral ook nadat de groentemarkt was verplaatst naar het Afgesneden Kanaalvlak en bij de toegangsdam naar dit schiereiland de NV Alkmaarsche Exportveiling van Land- en Tuinbouwproducten was geopend. De Belgische paarden waren toen allang ingeruild voor stoomlocomotieven.
Een deel van dit zijspoor is tussen 1905 en 1913 gebruikt voor de stoomtramlijn naar Bergen. Waarmee de cirkel voor Jan Pot uiteindelijk op een opmerkelijke, zij het uiterst tragische manier rond kwam. De spoor- en tramondernemer is in 1922 om het leven gekomen nadat hij in Bergen was aangereden. Door diezelfde stoomtram.
Zijn geesteskind langs de Kanaalkade leefde nog enkele decennia voort, hoewel steeds minder levenskrachtig. De gemeente ervoer de goederenlijn meer en meer als een hindernis voor het steeds drukker wordende stadsverkeer. Op 1 januari 1960 is het spoor buiten gebruik gesteld. De rails zijn opgebroken. De plek leeft nu voort als een fietspad met daarnaast een serie parkeerplaatsen. Het tracé is echter nog eenvoudig terug te vinden. De Kanaalkade is over de lengte van het voormalige spoor iets breder. Precies bij het eindpunt van het spoor, de Kaarsemakersgracht, wijkt de kade iets terug.